31 januari 2015
Zo nu en dan moet je er tussenuit. Zinnen verzetten en nieuwe plekjes ontdekken. Sommige plaatsen spreken dan tot de verbeelding. Budapest was zo'n plaats voor mij. Het leek me altijd al een schitterende, Boheemse en inspirerende stad met een rijk verleden. In januari proberen Ren en ik er vaak een paar dagen tussenuit te gaan. Als de decemberdrukte voorbij is, buiten grauw en het voorjaar nog heel ver weg is. Dan is het meestal lekker rustig en iets goedkoper, een perfect middel tegen de winterdip.
De trip
Dit jaar was het dan eindelijk tijd voor Budapest. Wat een heerlijk relaxte stad met zijn baden, bruggen en ruine pubs. Opvallend voor ons waren de schitterende oude winkelpassages in Boheemse Jugendstil die mysterieus leegstonden wachtend op een onbekend bestemmingsplan.
Een contrast vormt het modern vormgegeven metrostation Fovam Ter, een ontwerp van Sporaarchitects. Het bestaat uit een gelaagd, betonnen lijnenpatroon wat vanuit elk standpunt een ander aanzicht biedt.
Fascinerend ook is de geschiedenis. Na het bezoek aan het historisch museum zijn we te weten gekomen dat een Turkse bezetting, brand, overstromingen, 2 wereldoorlogen en een koude oorlog kregen de stad niet klein heeft gekregen. Elk tijdperk bracht zijn eigen gevolgen mee. Zo zijn de ruinepubs ontstaan vanuit de jarenlange leegstand van Joodse panden na de holocaust. Nu is het een nest van creativiteit met kunstinstallaties, muziek en allerlei performances.
Vroeg of laat badderen
De baden zijn een erfenis uit de Ottomaanse tijd. Elk badhuis heeft zijn eigen karakter, maar ze zijn allemaal heerlijk weelderig aangekleed. Een weldaad voor lichaam en geest. Om twee uur in de ochtend aansluiten in de rij voor het oudste badhuis was een leuke ervaring.